Als ik aan boord stap van de kotter, word ik meteen overweldigd door de geur van vis en zeewater. De vloer van het schip is glibberig onder mijn voeten en ik moet oppassen om niet uit te glijden. Overal om me heen zie ik netten, touwen en andere vissersuitrusting.
Ik loop naar het achterschip, waar de vissers bezig zijn met het sorteren en schoonmaken van hun vangst. De mannen zijn gekleed in dikke, waterdichte jassen en hun gezichten zijn rood aangelopen van de kou. Ze werken snel en efficiënt, terwijl ze constant gebaren maken en met elkaar praten.
Vanuit mijn ooghoek zie ik een van de vissers een grote haring uit een net halen. Hij haalt het visje door een houten staander en legt het daarna op een stapel in een emmer. Ik pak mijn camera en maak een foto van het moment.
Terwijl ik verder fotografeer, merk ik hoe de vissers steeds meer vertrouwen in me krijgen. Ze laten me zien hoe ze hun netten repareren en hoe ze de stroomstoten gebruiken om de vis te vangen. Ik ben onder de indruk van hun kennis en vaardigheden, en ben blij dat ik deze unieke kans heb om een kijkje te nemen in hun werkdag.
Maar terwijl ik naar de vissers kijk, kan ik niet helpen om me af te vragen hoe lang dit levensonderhoudende beroep nog zal blijven bestaan. De technologische vooruitgang heeft ervoor gezorgd dat vissen steeds meer geautomatiseerd wordt, wat betekent dat er steeds minder mensen nodig zijn om dit werk te doen. Dit leidt tot vragen over de toekomst van het vissersberoep en of het nog wel nodig is in een wereld die steeds meer gedreven wordt door technologie.
De vissers van Vlissingen zijn ook geconfronteerd met politieke kritiek op de visserij. Zo zijn er regelmatig discussies over de manieren waarop ze vissen, met behulp van technieken zoals stroomstoten die in sommige gevallen verboden zijn. Dit leidt tot frustratie en onbegrip bij de vissers, die zien hoe de politiek ver van de realiteit van hun werk staat en weinig begrip heeft voor de uitdagingen waarmee ze te maken hebben.
Als ik terugdenk aan mijn tijd op de kotter, realiseer ik me hoe verbonden ik ben met de vissers van Vlissingen en de Zeeuwse cultuur, ondanks het feit dat ik opgegroeid ben in Amsterdam. Ik ben afkomstig uit een Zeeuwse familie en heb altijd een diepe liefde gehad voor de zee en het vissersleven. De tijd die ik doorbracht op het schip met de vissers van Vlissingen was dan ook een bijzondere ervaring voor mij, en heeft me nog meer verbonden gevoeld met mijn Zeeuwse roots.
Maar tegelijkertijd vraag ik me af hoe lang dit alles nog zal blijven bestaan. De toekomst van het vissersberoep is onzeker, met de steeds veranderende technologie en politieke kritiek. Maar de vissers van Vlissingen blijven vechten, met hun vastberadenheid en tradities als hun bondgenoten. Ze blijven hun beroep uitoefenen, van vader op zoon, en hopen dat ze ook in de toekomst een belangrijke rol kunnen blijven spelen in de Zeeuwse cultuur. En ik blijf hopen dat ik op de een of andere manier verbonden kan blijven met deze bijzondere groep mensen en deze unieke cultuur.