Tijdens een reis in Indonesië kreeg ik de kans om getuige te zijn van het dagelijks leven van vissers die aan de rotsachtige kust werken. Ik volgde drie vissers terwijl ze zich een weg baanden door het helderblauwe water, terwijl ze allerlei kleurrijke vissen vingen.
Maar terwijl wij ons werk deden, had zich aan de andere kant van de oceaan een aardbeving voorgedaan. Er was een tsunami-alarm afgegeven, maar door onze focus op het vissen hadden we deze belangrijke waarschuwing gemist. Zonder dat we het beseften, vormden zich grote golven die ons bijna van de rotsen veegden. Ik hield me vast aan een rots voor mij, terwijl ik de vissers aan hun netten zag vasthouden, biddend voor onze overleving.
Gelukkig konden we aan land komen, maar mijn camera had minder geluk. Het werd vernietigd door de ruwe golven, een herinnering aan het leven en de dood van de zee. De zee geeft en neemt, een constante kracht van zowel haat als liefde. In Indonesië heeft de zee ook een spirituele betekenis, want ze wordt vaak geassocieerd met de goden.
Deze ervaring herinnerde me aan de kracht en de majesteit van de zee, en ik ben dankbaar dat ik haar onvoorspelbare aard heb overleefd. Het was een aangrijpende herinnering om ons altijd bewust te zijn van de krachten om ons heen en de kracht van de zee te respecteren.